Dit is wat we allemaal al hebben geleerd met zinnen ontleden:

de persoonsvorm

het onderwerp

werkwoordelijk gezegde

naamwoordelijk gezegde

lijdendvoorwerp

meewerkendvoorwerp

voorzetzelvoorwerp

bijwoordelijke bepaling 

 

3 homoniemen:

- kleuren

- vliegen

- borden

samengestelde zinnen:

nevenschikkende voegwoorden: of (keuze), en, waar, want, dus

onderschikkende voegwoorden: omdat, doordat, daardoor, toen, zodat, als, waarom. Alle voegwoorden wat geen nevenschikkende voegwoorden zijn, zijn onderschikkende voegwoorden.

zin: Wie als eerst over de finish komt,  wint de wedstrijd. 

Kenmerken Hoofdzin: persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar, er kan niks tussen gezet worden, bij een vraagzin komt de hoofdzin altijd vooraan te staan.